Manipuleer de geschiedenis van een of meer geselecteerde afbeeldingen.
module instellingen
- selectief kopiëren…
- Kopieer delen van de bewerkingsstappen van de geselecteerde afbeelding. Er verschijnt een dialoogvenster waaruit je de items kunt kiezen die je van de geschiedenis wilt kopiëren. Als er meer dan één afbeelding is geselecteerd, wordt de geschiedenis overgenomen van de afbeelding die als eerste is geselecteerd. Dubbelklik op een geschiedenisitem om alleen dat item te kopiëren en sluit daarna het dialoogvenster.
- kopiëren
- Kopieer de volledige geschiedenis van de geselecteerde afbeelding. Als er meer dan één afbeelding is geselecteerd, wordt de geschiedenis overgenomen van de afbeelding die als eerste is geselecteerd.
Informatie met betrekking tot interne weergavecodering en maskerbeheer wordt als onveilig beschouwd om automatisch naar andere afbeeldingen te kopiëren en zal daarom niet worden gekopieerd bij gebruik van deze knop.
De volgende modules zijn uitgesloten van de bewerking kopiëren:
- verouderde modules
Je kan al deze uitsluitingen overschrijven door “selectief plakken…” te gebruiken en te kiezen welke modules je in de doelafbeelding(en) wilt plakken.
- comprimeer geschiedenis
- de geschiedenis van de geselecteerde afbeelding comprimeren. Als een module meerdere keren in de geschiedenis voorkomt, worden deze gebeurtenissen gecomprimeerd in een enkele stap in de geschiedenis. Pas op: deze actie kan niet ongedaan worden gemaakt!
- geschiedenis verwijderen
- Fysiek de geschiedenis van de geselecteerde afbeeldingen verwijderen. _ Let op: deze actie kan niet ongedaan worden gemaakt!_
- selectieve plakken
- plak delen van een gekopieerde geschiedenis op alle geselecteerde afbeeldingen. Er verschijnt een dialoogvenster waaruit je de items kunt kiezen die je wilt plakken uit de brongeschiedenis.
- Plakken
- plak alle items van een gekopieerde geschiedenis op alle geselecteerde afbeeldingen.
- modus
- deze instelling definieert hoe de plakacties zich gedragen wanneer ze worden toegepast op een afbeelding die al een geschiedenis heeft. In eenvoudige bewoordingen verwijdert de modus “overschrijven” de vorige geschiedenis voordat deze wordt geplakt, terwijl “toevoegen” de twee geschiedenissen samenvoegt.
A copied history stack can have multiple entries of the same module (with the same name or different names) and pasting behaves differently for these entries in append and overwrite modes.
In de toevoegen-modus, voor elke module in de gekopieerde geschiedenis, als er een module in de doelafbeelding is met dezelfde naam, wordt deze vervangen. Als er geen dergelijke module is, wordt een nieuwe instantie gemaakt. In beide gevallen wordt de geplakte instantie bovenop de geschiedenis geplaatst. Als een bepaalde module meerdere keren in een van beide geschiedenissen voorkomt, wordt alleen het laatste exemplaar van die module verwerkt.
In de overschrijven-modus is het gedrag hetzelfde, behalve dat de geschiedenis van de doelafbeelding wordt verwijderd voordat de plakbewerking begint. De acties “Alles kopiëren”/“Alles plakken” in deze modus zal de gekopieerde geschiedenis nauwkeurig dupliceren naar de doelafbeeldingen (inclusief eventuele dubbele exemplaren).
- Opmerkingen:
- Automatische module-voorinstellingen worden alleen aan een afbeelding toegevoegd wanneer deze voor het eerst wordt geopend in “ontwikkelen” of als de geschiedenis wordt weggegooid. Als je de modus overschrijven gebruikt om geschiedenisitems in afbeeldingen te plakken die nog niet eerder in ontwikkelen zijn geopend, worden de volgende keer dat de afbeelding in ontwikkelen wordt geopend, automatische voorinstellingen op de afbeelding toegepast. Het kan daarom lijken alsof de “overschrijf”-modus de bestaande geschiedenis niet nauwkeurig dupliceert, maar in dit geval zijn die automatische modules later toegevoegd.
- Met de toevoegen-modus kan je jouw reeds bestaande geschiedenis later reconstrueren (omdat eerdere geschiedenisitems worden bewaard in de geschiedenis van de doelafbeelding). In de modus “overschrijven” gaan echter alle eerdere bewerkingen onherroepelijk verloren.
- The mode setting is retained when you quit darktable – if you change it for a one-off copy and paste, make sure to change it back again.
- laad xmp bestand (sidecar-bestand)
- een dialoogvenster openen waarmee je de geschiedenis uit een geselecteerd XMP-bestand kan importeren. Deze gekopieerde geschiedenis kan vervolgens op een of meer afbeeldingen worden geplakt. Het XMP bestand is een apart bestand waarin alle bewerkingen worden opgeslagen die op het bronbestand zullen worden toegepast.
Images that were exported by darktable typically contain the full history stack if the file format supports embedded metadata (see the export module for details of this feature and its limitations). You can load an exported image as a sidecar file in the same way as you can with an XMP file. This feature allows you to recover all parameter settings if you have accidentally lost or overwritten the XMP file. All you need is the source image, typically a raw, and the exported file.
- schrijf sidecar-bestanden
- Schrijf XMP sidecar-bestanden voor alle geselecteerde afbeeldingen. De bestandsnaam wordt gegenereerd door “.xmp” toe te voegen aan de naam van het onderliggende invoerbestand.
By default darktable generates and updates sidecar files automatically whenever you work on an image and change the history stack. You can disable automatic sidecar file generation in preferences > storage. This can be useful when you are running multiple versions of darktable (so that edits in each version do not conflict with one another) however, in general, disabling this feature is not recommended.